Werkzaamheden

In een behandelingsvoorstel kunnen meerdere facetten van het restauratievak aan bod komen. Hier worden er een paar toegelicht:

Oppervlaktereiniging

Soms kan er met een minimale ingreep al een groot resultaat worden behaald. Een oppervlaktereiniging bestaat uit het verwijderen van een hardnekkige, grijzige vuilaanslag en/of een gelige nicotinelaag. Daarbij blijft een eventuele onderliggende vernislaag onaangetast.

Afb.: Detailopname van het verwijderen van oppervlaktevuil op een ongevernist schilderij.

Consolidatie

Wanneer er sprake is van opstaande en/of loszittende verf, is het van groot belang om die verfschollen vast te zetten en verfverlies te voorkomen. Het materiaalgebruik en de schildertechniek van de kunstenaar bepalen welk consolidatiemiddel het meest geschikt is.

Afb.: Bladderende verf.

Structureel werk (doek)

Hieronder valt het verlijmen van scheuren, het plaatsen van “inserts” om gaten in een doek te herstellen zonder de spanning van het doek te veranderen, het aanbrengen van een randdoublering bij verzwakte spanranden of volledige doublering bij een sterk gedegradeerd doek, en het planeren van deformaties in het doek.

Afb. 1: een gat in het doek, veroorzaakt door een flipover. Afb. 2: na restauratie.

Structureel werk (paneel)

Het verlijmen van barsten en naden, het vullen van barsten of ontbrekende delen, en het afschaven van vastgelopen schuiflatten uit een parkettering (een niet-flexibele houten lattenstructuur op de achterzijde van een paneel, populair in de negentiende eeuw, die helaas het natuurlijke zwel- en krimpgedrag van de panelen belemmert en barsten kan veroorzaken).

Afb.: Het verlijmen van een naad in een paneel.

Vernisafname

Een geoxideerde en sterk vergeelde vernis ligt als een warme sluier over het verfoppervlak en doet afbreuk aan de beleving van het schilderij, met name aan de oorspronkelijke kleurenpracht, de nuances en de dieptewerking. Door een vergeelde vernis te verwijderen, kan de oorspronkelijke staat van het kunstwerk weer zo dicht mogelijk worden benaderd en daarmee ook de intenties van de kunstenaar. Alhoewel het vergelen van een vernis de meest voorkomende reden is om over te gaan tot een vernisafname, kan er soms ook sprake zijn van een gecrepeerde vernis, een blindgeslagen vernis, blooming, een blauwe waas, delaminatie of mechanische beschadigingen.

Afb.: Jacob Maris, Portret van een vrouw met kind op schoot, particulier bezit. Afb. 1: een blindgeslagen vernis veroorzaakt door een langdurige blootstelling aan vocht. Afb. 2: na restauratie.

Wat men zich vaak niet realiseert, is dat met een vernisafname ook oudere restauraties en (vrijpostige) overschilderingen kunnen worden verwijderd. Het schilderij wordt teruggebracht naar een zogenaamde “stripped state”, waarbij alle beschadigingen worden blootgelegd. Deze zullen dan weer opnieuw moeten worden gevuld en geretoucheerd. Zo’n restauratie is dus zeer ingrijpend.

Onbekend (Noord-Nederland), Maria met kind in een stralenkrans voor een rozenhaag, 1475-1499, olieverf op paneel, collectie Museum Catharijneconvent. Afb. 1: het paneel voor aanvang van de restauratie. Er was sprake van een vergeelde vernis en vele oude, verkleurde retouches/overschilderingen. Afb. 2: het paneel in een “stripped state”. Onder de oude overschilderingen kwam een geheel andere plooival tevoorschijn in het gewaad, weliswaar zwaar beschadigd. In het verleden was er om onbekende reden voor gekozen om deze originele plooival niet te volgen in het retoucheerstadium, maar om er een eigen draai aan te geven.

Vullen van lacunes

Beschadigingen en verflacunes moeten worden gevuld tot op het niveau van het aangrenzende verfoppervlak om ze vervolgens middels retouches weer helemaal onzichtbaar te kunnen maken.

Retoucheren

Het retoucheren of inschilderen van beschadigingen en verflacunes vergt veel inzicht en ervaring en is een essentieel onderdeel van de restauratie om het schilderij in zijn oorspronkelijke glorie te kunnen herstellen en de historische waarde te behouden. Bij het retoucheren is het van belang om je te laten leiden door de hand van de kunstenaar en meer specifiek diens opbouw van de verflagen, om de juiste materialen te kiezen en de kleuren exact af te stemmen op het origineel. De retouches dienen hun kleur te behouden en te allen tijde eenvoudig reversibel te zijn.

Afb.: Onbekend (Noord-Nederland), Maria met kind in een stralenkrans voor een rozenhaag, 1475-1499, olieverf op paneel, collectie Museum Catharijneconvent. Afb. 1: Tijdens het laag voor laag opbouwen van de retouches. Afb. 2: Het paneel na restauratie.

Vernissen

Het verfoppervlak bepaalt welke vernis het meest geschikt is. Dat kan een vernis zijn op basis van een natuurlijke harssoort of een synthetische vernis. De vernis kan worden aangebracht met de kwast of als spuitvernis. Dit maakt het mogelijk om te spelen met de verzadiging van het kleurenpalet en de mat/glans van een slotvernis.

Vragen?

Heeft u vragen, neem dan contact op met Lisa Elbers via (0)30 879 32 73 of laat een berichtje achter: